Skip to main content

Een werknemer die ziek is, moet meewerken aan zijn re-integratie. Bij tegenwerking of weigering kunnen de consequenties serieus zijn, zoals ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Dat merkte deze automonteur. Hij is 11 jaar in dienst als hij zich ziek meldt. Een week na zijn ziekmelding gaat hij bij zijn collega’s in de garage koffiedrinken. Als de bedrijfsarts hem uitnodigt voor een belafspraak, geeft de monteur niet thuis, zonder tegenbericht. Hij is voor zijn baas ook niet meer bereikbaar.

Waarschuwing

Het lukt de bedrijfsarts één keer de man te spreken en constateert dan dat hij niet belastbaar is voor eigen of aangepast werk. Hij moet wel regelmatig contact houden met zijn werkgever om de drempel tot re-integratie zo laag mogelijk te houden. Het enige dat de monteur doet is: koffiedrinken met collega’s in de garage. Een nieuwe afspraak met de bedrijfsarts laat hij weer schieten. Van zijn baas krijgt hij dan een officiële waarschuwing: als hij zijn re-integratieverplichtingen opnieuw verzaakt, kan zijn loon worden opgeschort of stopgezet. Als hij daarna weer niet op de afspraak met de bedrijfsarts verschijnt, krijgt de man een tweede officiële waarschuwing. Negeert hij nog eens zo’n afspraak, dan wordt zijn recht op loondoorbetaling tijdens ziekte echt opgeschort. Dat dreigement wordt doorgezet en later omgezet in een loonstop. Vervolgens stapt de werkgever naar de rechtbank Noord-Holland om de arbeidsovereenkomst met de monteur te ontbinden.

Redelijke grond

De werknemer komt ook niet opdagen bij de mondelinge behandeling van de zaak, waardoor verstek tegen hem is verleend. De kantonrechter onderzoekt eerst of er een redelijke grond is voor de opzegging. Volgens de werkgever heeft de monteur verwijtbaar gehandeld, omdat hij zonder deugdelijke grond zijn re-integratieverplichtingen tijdens ziekte niet is nagekomen. Nu de man door zijn afwezigheid geen verweer voert, gaat de kantonrechter uit van de juistheid van de stelling van de werkgever. De monteur kwam niet opdagen bij afspraken bij de bedrijfsarts, de arbodienst en het UWV, was voor zijn baas onbereikbaar en bleef dat ook ondanks waarschuwingen. Omdat de werknemer binnen het bedrijf niet kan worden herplaatst, is hier sprake van een redelijke grond voor ontbinding.

Geen transitievergoeding

Het opzegverbod tijdens ziekte betekent in deze zaak niet dat de monteur bij zijn werkgever kan blijven: hij wordt niet ontslagen omdat hij ziek is, maar omdat hij zijn re-integratieverplichtingen weigert na te komen. En wie controlevoorschriften van de baas bij ziekte herhaaldelijk – ook na toepassing van loonopschorting – niet naleeft, handelt ook nog eens ernstig verwijtbaar. Dan hoeft de werkgever ook geen transitievergoeding aan de werknemer te betalen.

ECLI:NL:RBNHO:2024:3037

Bron:Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNHO:2024:3037 10911686 AO VERZ 24-11 | 05-03-2024