Skip to main content

Een Nederlands bedrijf wijzigt op instructie van zijn Amerikaanse moedermaatschappij een bonusregeling. Er wordt geen instemming gevraagd aan de ondernemingsraad (OR). De kantonrechter van de rechtbank Rotterdam oordeelt dat de wijziging daarom nietig is.  

Een Nederlands bedrijf wordt overgenomen door een Amerikaanse onderneming. Het wordt daarmee onderdeel van een groot Amerikaans concern. Twee jaar na die overname wordt de bonusregeling van het bedrijf aangepast, zonder dat de ondernemingsraad om instemming wordt gevraagd. De OR wendt zich daarom tot de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam. Ze wil een verklaring voor recht dat het besluit tot wijziging van de bonusregeling nietig is.

Wijziging beloningssysteem

Binnen het bedrijf geldt een bonusregeling waarbij medewerkers binnen een bepaalde loonschaal altijd een bonus krijgen. Het Amerikaanse moederbedrijf wil daarvan af. Binnen het gehele concern introduceert zij daarom een nieuwe bonusregeling. Voor het Nederlandse bedrijf betekent dit dat veel minder medewerkers een bonus zullen krijgen. Medewerkers krijgen alleen een bonus als zij voldoen aan specifieke voorwaarden die voorheen niet golden. Zo moeten zij goed presteren en voorgedragen worden door andere medewerkers. 

Instemmingsplicht

De wijziging van de bonusregeling is een wijziging van een belonings- of functiewaarderingssysteem zoals bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden. Een wijziging daarvan is alleen mogelijk met instemming van de OR, tenzij sprake is van een besluit dat niet aan het bedrijf kan worden toegerekend.

Toerekening

De kantonrechter vindt dat het besluit van het Amerikaanse moederbedrijf tot wijziging van de bonusregeling kan worden toegerekend aan het Nederlandse bedrijf. Het moet daarom worden gezien als een besluit dat door het Nederlandse bedrijf is genomen. Die conclusie baseert de kantonrechter op het feit dat sprake is van een bijzondere zeggenschapsrelatie tussen het Nederlandse bedrijf en het Amerikaanse moederbedrijf. Het Nederlandse bedrijf is een volle dochteronderneming van het moederbedrijf. Daarnaast heeft het besluit direct effect op het Nederlandse bedrijf, minder medewerkers zullen immers een bonus ontvangen. 

Omzeilen

Het Amerikaanse moederbedrijf moet zich van de kantonrechter rekenschap geven van de in Nederland geldende medezeggenschapswetgeving. Die wetgeving is er volgens de kantonrechter precies voor besluiten zoals het besluit dat in deze zaak aan de orde is. Het is niet juist ⎻ zo vindt de kantonrechter ⎻ om die wetgeving te omzeilen door de Nederlandse dochter voor een voldongen feit te plaatsen. Het Nederlandse bedrijf kan zich niet verschuilen achter beslissingen die zijn genomen op een hoger niveau die ze naar eigen zeggen ‘heeft te accepteren’. Het besluit van de Amerikaanse moeder moet daarom worden toegerekend aan de Nederlandse onderneming.

Nieuw besluit

De kantonrechter concludeert dan ook dat het besluit tot wijziging van de bonusregeling nietig is. Het bedrijf mag de nieuwe bonusregeling niet uitvoeren en moet zo snel mogelijk, met instemming van de OR, een nieuw besluit nemen over een nieuwe bonusregeling.

ECLI:NL:RBROT:2024:9798

Bron:Rechtbank Rotterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:RBROT:2024:9798 | 02-10-2024